florence1

Gezicht op Florence

De derde bijeenkomst van de cursus Giro dell’Arte gaat over Florence.  Laten we zeggen de renaissancehoofdstad van de wereld. En met renaissance bedoelen we niet wedergeboorte. We bedoelen de tijd waarin de nieuwe mens zichzelf schiep en besloot de toppen van de antieke beschavingen te overtreffen. En dat deed hij met verve.

florence2Een van onze belangrijkste bronnen is Vasari, die we al bespraken bij Arezzo, en de andere is Michelangelo, door Vasari vereerd, van wie nog talrijke werken over zijn. Dit enigszins melancholieke zelfportretvan Giorgio Vasari hangt in Florence in de Uffizi. Het is olieverf geschilderd op doek, 101 x 80 cm. De meester staat er op, ten handen uit, gehuld in het zwart tegen een zwak oplichtende achtergrond. Zo valt de nadruk op de driehoek van zijn gezicht en handen, die tenslotte de ‘facilità, ofwel het gemak uitmaakten waarmee hij zich kweet van zijn kunsten: schilderen, bouwen, schrijven.

 

 

florence3

Vasari, zo schrijft Michael Baxandall, vond facilità nel fare typisch de eigenschap waaraan het de schilderkunst in het quattrocento zeer opvallend had ontbroken. Wat hij zo bewonderde in zijn eigen tijd was ‘een zekere vrijheid’ en een zeker ‘vastberadenheid’, het tegendeel van ‘een zekere hardheid’ of ‘droogheid’, veroorzaakt door ‘eindeloze voorstudies’ in het quattrocento. Van de facilità uit zijn eigen tijd kon hij dan ook geen voorbeelden ontdekken van vóór Leonardo da Vinci. Toch is een van de eersten die een geweldige facilità ten toon spreidt Masaccio, in zijn ‘Cijnspenning’ uit 1427, het beroemde fresco in de Santa Maria del Carmine. Facilità als eigenschap van kunstwerken heeft het uitgehouden tot in onze tijd: ook wij herkennen nog graag het gemak waarmee een kunstwerk gemaakt lijkt, zo dat het extra bewondering afdwingt.

1000 Resterende tekens