Michelangelo Buonarroti (1475-1564), Portret van Andrea Quaratesi, ca. 1528-32.
Zwart krijt op papier, Collectie British Museum, Londen
Ik had er geen woorden voor en toen het woord ‘plastiek’ in me opkwam, veel later, weer buiten in de hete zon, besefte ik wat plastiek echt betekent. Plastiek is iets wat je niet in woorden vatten kan. Het is steen- of brons geworden vlees dat het licht vangt op plekken en de schaduwen er om heen laat spelen, zo dat je het vlees voelt in je eigen lichaam op precies díé plekken. Het maakt je sterk of kwetsbaar, hard of beweeglijk, levend waar je het niet verwacht.
In Teylers Museum in Haarlem bewaren ze een schat aan tekeningen. Daar zijn een aantal originelen bij van Michelangelo. Op dit moment is er de tentoonstelling Michelangelo’s mannen. Eén van die mannen is De Dag. Een ander van de mannen door Michelangelo, is zijn geliefde Andrea Quaratesi, getekend op zo’n doorvoeld portret als je bijna nooit ziet.
Er staat ook een sculptuur, een Apollo-David, waarover de audiotour opgewonden kraait “De eerste keer dat een echte Michelangelo in Nederland te zien is, fantastisch toch!” Helaas vergeet dezelfde audio te vertellen waarom en wat er zo fantastisch aan is, aan deze sculptuur en hoe de samensmelting ontstaat van een klassieke Griekse God met een Bijbelse koning.[1]
Michelangelo Buonarroti (1475-1564), Apollo-David, ca. 1530.
Collectie Museo Nazionale del Bargello, Florence
Over elk kan ik wel een boek schrijven, maar daar kom ik hier niet voor. Ik kom natuurlijk voor de fantastische tekening van de achterzijde van De Dag: de rug en de arm. Wat erg jammer dat De Dag zelf hier niet bij kan zijn, net zo jammer dat je in de Sagrestia Nuova niet de tekening bij de echte Dag kunt opslaan. Waarom moeten stukjes van echte kunstwerken toch over de hele wereld versnipperd raken? Maar goed, als de tentoonstelling de titel draagt Michelangelo’s mannen, dan is dit toch wel een echte man.
De rug van De Dag
Michelangelo: Rug en Arm van De Dag
Foto:https://artsandculture.google.com
Aanmaakdatum: 1941
Locatie: Florence
Rechten: ZIKG (Zentralinstitut für Kunstgeschichte https://www.zikg.eu)
Michelangelo Buonarroti (1475-1564),
Studies van een rug en linkerarm voor sculptuur Dag 1524
Zwart krijt op papier
Collectie Teylers Museum, Haarlem
Ai, hoe moeilijk is dat geweest voor de grote meester. Ik let vooral op de lijn die de scheiding aangeeft tussen schouderblad en arm, zowel op de tekening als in de sculptuur. De beste manier is het even zelf te voelen, door zo te gaan liggen, thuis op de bank, en dan naar rechts van mezelf af te kijken en dan heel geconcentreerd mijn linkerarm te voelen. Het achteroverliggen is belangrijk want hoe meer ik achterover zak om steun van mijn arm te krijgen, des te meer verplaatst mijn gevoel zich naar de voorkant van mijn schouder. En de vraag is, hoe lang kun je deze houding volhouden? Daarover kan ik niets te weten komen. Ik ben geen atleet en heb niet het lichaam van De Dag. Ik kan mij niet meten met deze godheid, noch met enig andere figuur die Michelangelo heeft geschapen. Ik kan wel zien wat belangrijk was voor Michelangelo. En waarin hij vooruitstrevend was voor zijn tijd.[2]
Johan Huizinga ERASMUS
Desiderius Erasmus leefde van 1466 tot 1536, Michelangelo van 1475 tot 1564. Erasmus was dus 10 jaar ouder en werd 70 jaar, Michelangelo werd 89 jaar. De tijd waarin hun volwassenheid elkaar overlapte lag dus tussen 1495 en 1536, de periode die wij als Hoogrenaissance betitelen. In ieder geval in Italië met grootheden als Leonardo da Vinci, Rafaël en Michelangelo. En in de Nederlanden, die de zeven provinciën steeds meer samenvoegde, met Erasmus en tal van Latinisten, gevormd veelal op hogere kloosterscholen.
Erasmus, door Johan Huizinga ‘humanist’ genoemd, studeerde vooral Latijn, Grieks en kerkgeschiedenis. Michelangelo was net zoals Erasmus georiënteerd op de klassieken: De Grieken vanaf 400 v. Chr tot en met de Romeinen 400 n. Chr. “De kern van Erasmus” schrijft Huizinga, “was het niet kunnen verdragen dat in de wereld de schijn zo anders is dan het wezen […].” Ook kunnen we Michelangelo daarop betrappen, als hij in aanvulling op zijn bestudering van de klassieke sculpturen, echte lichamen gaat onderzoeken om schijn en werkelijkheid van elkaar te kunnen onderscheiden. Michelangelo deed net als Erasmus niet aan schone schijn en oppervlakkigheid, maar aan waarheidsvinding: in zijn tekeningen van opengewerkte lichamen, benen en armen onderzoekt hij wat zich ophoudt onder de schone schijn, onder de huid.
Erasmus was in 1506 in Italië. Uitgenodigd aan de universiteit van Turijn werd hij daar meteen tot doctor in de godsdienstwetenschap benoemd. Hij reisde verder naar Bologna maar kon er niet terecht door de oorlog die Paus Julius II met de stad voerde. Dus week Erasmus uit naar Florence. Daar zag hij veel schitterende werken van de Renaissance, schrijft Huizinga, maar er is geen enkele brief of notitie van hem overgeleverd waarin hij die werken ook maar noemde. Erasmus, hoewel zijn Lof der Zotheid later werd verluchtigd met speciaal daarvoor gemaakte gravures van zijn vriend Hans Holbein de Jonge, was niet van de beeldende kunst. Hem interesseerde alleen maar boeken, vertelt Huizinga.
Michelangelo was in 1506 weer in Rome, maar had in Florence al zijn beroemde David neergezet, de Doni Madonna gemaakt en de Slag bij Cascina geschilderd. Je kunt je niet voorstellen dat de beroemde humanist uit Rotterdam die werken niet is gaan bekijken. En als ik hun parallellen hier benoem, besef ik dat hij heus wel gehakt zou maken van mijn mening, in zijn Lof der Zotheid. Of liever: ‘een genuanceerder en verfijnder tekst hebben voorgesteld’.
Zelf omschrijft Johan Huizinga het karakter van de Renaissance als volgt:
“De gehele Renaissance heeft die wens gekoesterd van een stille, blijde en toch ernstige conversatie van goede en wijze vrienden in de koelte van een huis onder bomen. Sereniteit en harmonie. Die ganse eeuw haakt naar de vervulling van eenvoud, oprechtheid, waarheid en natuur. Hun voorstelling is steeds gedrenkt met de essence der oudheid, hoewel zij in haar kern veel nader aansluit bij middeleeuwse idealen dan zij zichzelf bewust waren.” [3]
Teylers tekeningen
Knieën
Michelangelo Buonarroti (1475-1564),
Studies van een linkerbeen en -knie voor sculptuur Dag 1524
Zwart krijt op papier
Collectie Teylers Museum, Haarlem
Deze studies verraden de intentie van de kunstenaar. Het is hem niet te doen om alleen maar mooie rondingen en lichamen te tonen. Hij zoekt hier de constructie, de ligging en de werking van beenderen en spieren. Deze bladen zijn bedoeld als studies voor De Dag, maar het gaat natuurlijk veel verder. Eenmaal begrepen kan de tekenaar dit voor al zijn sculpturen gebruiken. Deze tekeningen betekenen de eerste keer waarin hij deze details onderzoekt, nu ze voor het eerst zó zullen voorkomen in een driedimensionaal, gedraaid, mensgroot beeld.
Het werkelijk begrijpen en kunnen tekenen van de menselijke anatomie wordt vanaf de academies voor beeldende kunst uit Michelangelo’s tijd, steeds meer een verplicht onderdeel van de beeldende kunststudie. Dat is wat de kunstgeschiedenis als karaktertrek van de Renaissance beschrijft: niet alleen volgen van de klassieke kunst, maar vooral haar verbeteren. En dat doe je niet alleen door nabootsing van de huid, maar vooral door het doorgronden van wat zich onder de huid afspeelt. Door nauwkeurige studie van de bronnen die je hebt geselecteerd, of het nu om theater, literatuur, visuele kunst of muziek gaat.
De plastiek van een knie tekenen is niet eenvoudig. De knie is het prototype van een kwetsbaar buigsysteem, ingekapseld tussen voorkant, achterkant en zijkanten van spieren en vlees, gestut door een systeem van beenderen en pezen, die bij elke buiging een andere vorm aannemen. Zo zie je op deze tekening linksboven de achterkant van de knie, daarnaast het vooraanzicht, rechts tegen de rand het zijaanzicht van de buitenkant. Onderin het gebogen been van onderbeen tot en met bovenbeen. Hier is niet de contour het belangrijkste, maar de lichtval en schaduwen die de plastiek op het papier weergeven. Met een meesterschap dat Michelangelo al had getoond in zijn plafond van de Sixtijnse kapel van 1506-1512, twaalf jaar vóór deze tekeningen. Tekenen is voor hem onderzoeken en denken.
Ga nog eens kijken, als u kunt!
Teylers Museum Haarlem
De Mannen van Michelangelo
Nog t/m 25 januari 2026
Eindnoten
[1] Het marmeren beeld van David en Apollo werd in 1530 door Baccio Valori, die tot pauselijk gouverneur van Florence was benoemd, bij Michelangelo besteld. Het beeld was bestemd voor zijn paleis. Michelangelo werkte in 1530-1531 aan het beeldhouwwerk, dat nooit werd voltooid. Het kunstwerk staat bekend onder twee namen, omdat het onduidelijk is of het David uit het Oude Testament of Apollo uit de Griekse mythologie voorstelt. Hoewel velen beweren het hoofd van Goliath te herkennen in het onbewerkte marmerblok aan de voeten van de jongeman, suggereert de karakteristieke beweging van laatstgenoemde, terwijl hij naar een pijl in de pijlkoker op zijn rug grijpt, dat het Apollo is. (Bron: https://www.szepmuveszeti.hu/)
Lees ook: https://www.nga.gov/sites/default/files/2025-07/apollo.pdf
Michelangelo’s David-Apollo National Gallery of Art, Washington, 2013.
[2] Op Michelangelo’s voorkeur voor mannen ga ik hier niet meer in, ik heb er al genoeg over gesproken.
[3] Huizinga, J. (1978) Erasmus. Rotterdam Ad. Donker (6e druk) p. 124
Alle foto's Mandarte, tenzij anders vermeld.



Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties