Direct naar uw reactie

Direct naar uw waardering

I. Vooraf

Welkom bij Mandarte, meer zien in moderne kunst.
Altijd als er ergens werk te zien is van Johan Tahon, ga ik kijken. Dis ging ik nu naar Galerie Gerhard Hofland, in Amsterdam. Je komt terecht in een verstilde wereld, waar de beschouwing norm is. Geen lawaai, geen 21e eeuwse ‘social media’ met al hun uitwassen, maar échte sociale media.
Laten we gaan kijken.

II. Dia’s

Dia11. Eerste treffen
Als je de galerie binnenstapt, staat het eerste beeld meteen voor je neus, met de achterkant naar je toe. Het heet Waterfall Crown. Je ziet meteen dat de andere beelden in de galerie van dezelfde kunstenaar zijn. De kunstenaar heet Johan Tahon en hij maakt letterlijk ‘standbeelden’.

Dia22. Waterfall Crown
Omdat Waterfall Crown het eerste beeld is dat je ontmoet, krijg je meteen de indruk dat het erg belangrijk is, omdat het een openingsbeeld is, dat naar het verdere werk leidt. Dus draai ik er omheen zodat ik het beter kan bekijken, en ik realiseer me tegelijk, dat, als ik straks wegga, dit ook het laatste beeld zal zijn van de tentoonstelling dat ik zal zien. Dat maakt het nog belangrijker, omdat ik weet hoe blijvend de eerste en de laatste indruk is.

Dia33. Silver Valley - ontdekken
Maar dan trekt het blauwe beeld aan de muur naast Waterfall Crown je verder de galerie in. Het is een soort borstbeeld, zonder armen, van gebakken steengoedklei met een glanzend blauw glazuur op de borst. Het hoofd is bedekt met zilver. Op een aantal plekken zijn er ronde gaten in het beeld geboord, zoals je dat kent van Guido Geelen. Het heet ‘de beeldhouwer (fragment). Is het een zelfportret?
Dan ontdek je om de hoek, op een sokkel als een altaar, het beeld dat naam geeft aan de tentoonstelling: ‘Silver Valley’. Intussen ben je al geraakt door de mystieke, misschien zelfs religieuze, verstilde sfeer van de beelden. Silver Valley maakt een Pietà in me herinnering wakker.

Dia44. Favoriet
Ze lijkt op haar knieën te zitten. Het is nog maar de vraag of dit wezen een vrouw is, zoals Maria in de Pietà, en of de opgaande vorm op haar schoot haar dode zoon is. De zachte opbollende vorm tegen het lijf doet eerder denken aan een kind dat bescherming zoekt, of geruststelling ontvangt, in een samensmelten met de ouder. Het intieme, tedere samenzijn verbindt het beeld oppervlakkig met een piëta, maar het gevoel is anders. Hier gaat het om een levend samenzijn. Ik kan het niet laten om het beeld onmiddellijk als de favoriet van de tentoonstelling te zien en het beter te gaan bekijken.

Dia55. Formaat en vorm
Het is niet echt groot, maar groot genoeg om levensgroot te lijken, vooral van de voorzijde, even groot als mijn eigen bovenlichaam. Als je er linksvoor gaat staan voelt de vorm onmiddellijk veel lieflijker aan en lijkt de bolling ook meer op een kind. Maar allerlei essentiële onderdelen van het menselijk lichaam zijn ofwel afwezig ofwel zo ver vervaagd, dat van realisme geen sprake meer is. Is het wel een vrouw? Je gaat aan alles twijfelen. Zelfs lijken de benen van het kind, als dat het reliëf is op de schoot, meer op een vissenstaart dan op een natuurlijke houding. Het is tegelijk onmogelijk om in deze vorm niet een teder en mededogend mens te zien.

Dia66. Herkenbaar
Misschien is het beeld een Chinese wijsgeer. Daar zou het knotje boven op het hoofd naar kunnen verwijzen. Tegelijk laat de Michelangelo-achtige Pietà-gevoel je niet los. Maar het beeld voelt niet zuiver ‘westers’. Er lijkt iets algemeen menselijks aanwezig te zijn in dit beeld, iets wat je zou kunnen aantreffen in alle volkeren en rassen, iets wat het beeld wereldlijk maakt, letterlijk, en de grenzen tussen mensen opheft. Er is in het voorover genegen hoofd, warmte, genegenheid, wijsheid en deemoed. Het beeld vraagt om jouw eigen interpretatie, omdat het geen eenduidige nabootsing is. Dat maakt het spiritueel. Het vraagt om jouw blik die zowel het beeld opent als jouw eigen innerlijk. Het beeld geeft zelf het voorbeeld, in al zijn verstilling, en je hoeft het maar na te volgen. Het is tenslotte wat alle beelden in de wereld doen: ze maken ons wakker en ons bewust van onszelf.

Dia77. Plastiek
Als je achter het beeld om loopt ontdek je de prachtige plastiek aan alle zijden. De plastiek die verhult, wanneer je de voorkant er niet bij betrekt, dat het om een neergeknielde figuur gaat. Sowieso dat het om een menselijke figuur gaat. Dat er eigenlijk een ontstaan is, als een groeisel uit een berg, of een vorm uit een landschap. Let vooral op de naden. Dat zijn de sporen van het maken. Het maken was kennelijk een gevecht. Een gevecht waaruit de esthetische vorm voortkwam.

Dia88. Gebaar
Deze onder partij, van linksachter gezien, laat iets van de lijdensweg zien die het beeld heeft moeten doorstaan om beeld te worden. Het glanzende zilver kan de sporen van het maken niet verhullen, integendeel, ze vallen des te meer op. Er is gekneed en geblutst, gesneden en geplakt. Elke millimeter van het oppervlak toont hoe er aan gewerkt is om te maken wat het nu is. Geen plekje is onbehandeld, onaangetast. En het licht dat op het uitgevloeide zilver schittert, beklemtoont de druk die de handen hebben uitgeoefend. De dikke zilverlaag houdt ons ook op afstand. Het zou ook zomaar een sculptuurtje kunnen zijn dat tevoorschijn is gekomen bij een opgraving. Alles ademt geschiedenis, vooral de geschiedenis van het ontstaan.

Dia99. Figuur
Er zit landschap in het beeld. Ook al is het niet opgegraven uit een Chinees koningsgraf, er is aarde en gebergte, water en licht in het beeld. Het is gebakken klei met daarover heen een luster van zilver. Dat verbindt het beeld met de Chinese en Japanse aardewerktraditie, maar ook met de Duitse, de Engels en de Nederlandse. Het beeld is eerst geboetseerd in klei. Vervolgens werden er gipsen mallen van gemaakt. In die mallen werden kleiplaten gedrukt. Dat maakt het mogelijk de vorm als holle vorm in elkaar te zetten. Het beeld is in stukken gebakken. Daarna zijn de stukken aan elkaar vast geboetseerd. Tenslotte kon het hele beeld als hol beeld in de oven worden geglazuurd, afgebakken met het zilverluster. Daarom ligt het zilver over de naden heen. Het vakmanschap baseert zich op de traditie, zoals die al eeuwen wordt toegepast voor gebruikskeramiek. De beeldhouwer geeft er zijn eigen draai aan.

Dia1010. Context
Silver Valley en Waterfall Crown naast elkaar. Beide titels gaan over een landschap. Je kunt Silver Valley vertalen als ‘de vallei waar zilver gedolven wordt.’ Waterfall Crown betekent iets als ‘de kroon boven de waterval’. We zouden op zoek kunnen gaan of deze landschappen in het leven van de kunstenaar ergens in werkelijkheid bestaan. Maar we kunnen ook aannemen dat hij het beeld juist in verband brengt met het landschap in het algemeen, om onze verbondenheid met de natuur te benadrukken. Als links ‘vallei’ heet en rechts ‘waterval’, dan zijn de vormovereenkomsten met hun natuurlijke partners duidelijk genoeg. Maar er is wel degelijk nog een laag in deze beelden aanwezig, die je zou kunnen aanduiden met begrippen als ‘sacraal’ of ‘spiritueel’. Toen we op Art-Zuid tijdens de excursies de grote beelden van Tahon bespraken, was het opvallend hoeveel mensen deze spirituele lading erkenden. Deze beelden richten zich vooral tot ons gevoel. In ons gevoel werken ze duidelijker dan in onze geest. Ze maken duidelijk hoe veel wij naar de geest leven en hoe weinig naar ons gevoel.

III. Verwanten

Dia1111. Karakter
Wanneer je op zoek gaat naar de belangrijkste karakteristieken van Tahons beelden, de vraag waarom een beeld van hem herkenbaar is als een echte Tahon, is het antwoord: al zijn beelden is iets overkomen. Elk beeld heeft een verleden waarin iets is gebeurd. We kunnen niet zien wat er precies gebeurd is maar we vermoeden dat het ingrijpend was. Wat er gebeurd is dragen zij gelaten. De twee Venussen victrix die hier staan, dat wil zeggen, de twee Venussen als overwinnaar, stralen niets uit van een overwinning. Venus als overwinnaar is beroemd geworden door het beeld dat Canova maakte van Pauline Bonaparte. Het enige wat haar verbindt met Tahons beeld is de glanzende en kostbare huid. Misschien dacht Tahon meer aan Renoirs Venus Victrix in het beeldenpark in Middelheim bij Antwerpen. De Virgin Moon, de maagd Maria met het kind, staande op de wassende maan, naar een tekst van de Apocalyps, is bij Tahon veel minder haar Middeleeuwse zelfbeeld verloren.

Dia1212. Zelfbeeld
Deze beelden heten Mondlicht, dat is Duits voor Moonlight of Maanlicht, iets anders kan ik van de titel niet maken. Misschien zien deze verbaasde gezichtjes het maanlicht voor het eerst. Wat ik me steeds meer bewust wordt, hoe langer ik door de tentoonstelling dwaal, is dat het onmogelijk is terug te halen hoe ik degene geworden ben, die ik ben. Natuurlijk herinner ik me van alles, maar wat daarvan precies vormend is geweest, is me niet echt duidelijk. Deze beelden van Tahon wijzen naar een verborgen ik, een andere ik die zeker in mij woont, maar die ik niet goed ken. Veel van de verbazing over het maanlicht heeft in de loop van de tijd plaats gemaakt voor iets anders.

Dia1313. Introvert
Tahon maakte een prachtige tentoonstelling in het Bonnefanten in Maastricht met als titel “Wir überleben das Licht”. Daar stonden zijn beelden tussen de rijke middeleeuwse collectie opgesteld, als vreemde, maar toch verwante sculpturen. In Leeuwarden, in de Princessehof, had hij de tentoonstelling “Monk” ofwel Monnik. Zomaar twee tentoonstellingen die wijzen op een vooral beschouwend bestaan als beeldhouwer, waarin introversie centraal staat. Zo lijken mij deze twee beeldhouwers, die Giulio Paolini misschien tegenover elkaar zou zetten, twee verschillende opvattingen over zijn eigen kunstenaarschap te spiegelen, die van het succes en die van de arbeid en de twijfel.

Dia1414. Androgyn
Op de linker foto staat Johan Tahon voor zijn gipsen beeld Eroos in zijn atelier. Nadat het in brons gegoten was, werd het opgesteld op de campus van de Vrije Universiteit in Brussel. Hij werkte vijf jaar aan het beeld en het werd geplaatst in augustus 2019. Het kolossale beeld is vijf meter hoog. Op de rechterfoto staat de intieme versie van de liefdesgod, nu in de tentoonstelling in galerie Hofland. Als al zijn beelden is deze mensfiguur noch man, noch vrouw. Naar zijn eigen zeggen moeten al zijn beelden androgyn zijn.

IV. Conclusie

Dia1515. Betekenis
Tot slot van mijn rondwandeling nog even terug naar Silver Valley. Maria en Calais, Michelangelo en Rodin, ongetwijfeld inspiratiebronnen voor Tahon. Beelden die hun kracht ontlenen aan hun spiritualiteit: het gaat niet alleen om wat je ziet, maar vooral ook om wat er niet te zien is. Om het innerlijk en het beleven waar deze sculpturen voor staan. Om met een groot woord te benoemen: de emotie. De emotie die wij herkennen.

V. Nawoord

U heeft nog een week om op afspraak de tentoonstelling bij Galerie Hofland te bezoeken. Ik gun het de galeriehouder en de kunstenaar, dat u in grote getale de tentoonstelling bezoekt. Want het is geen gemakkelijke tijd voor hen. Niet alleen door Corona, maar vooral ook omdat onze wereld steeds meer digitaliseert en de kracht en de schoonheid van het handgevormde object vergeet.

VI. Bronnen

1. Galerie Gerhard Hofland
Twintig jaar ondergedompeld in een trance-achtige obsessie, heeft het werk van Johan Tahon (1965, België) altijd de grens begrensd door ambacht en bezwering, honger en hogere roeping. Tahon heeft zijn leven en omgeving verfijnd tot een smeltkroes waaruit hij werken oproept die alle krachten van het voorbije dragen waartoe hij toegang lijkt te hebben. Een honger naar begrip drijft hem ertoe om altijd terug te keren naar zijn onderbewustzijn, een noodzaak om een toevluchtsoord te creëren om zich terug te trekken en te onderzoeken wat hem drijft, ongezien door anderen en zichzelf. Zijn sculpturen stralen een diepe zwaartekracht en een krachtige materialiteit uit, zowel torenhoog als tastbaar. Hun oppervlak is turbulent, gedrenkt in met de hand gemengde glazuren van hemelblauw, oud wit en meer recentelijk zilver, waardoor het werk zowel etherisch als stralend is.
Terwijl ze staan, dragen ze alle sporen van de hand, maar op de een of andere manier trillen ze met een griezelig gevoel van iets groters, een oude sfeer. Ze roepen essentiële vragen op over de menselijke conditie, alsof ze voorstellen doen voor een soort universaliteit. Misschien komt dit door hun plaats van oorsprong, de meditatieve staat en transcendentale ruimte van een werkende geest. Deze opschorting van het bewuste staat wezens uit andere dimensies toe om zichzelf door hem te laten ontstaan, een boodschap meedragend. Deze wezens zijn doorboord en broos, maar toch formidabel en kinetisch. In stilstand lijken ze gearresteerd op het smeltpunt, schaduwen van zichzelf die door een wereld gaan waarin ze niet thuishoren, om grotere waarheden te delen zolang hun vitaliteit duurt.
Johan Tahon vouwt en doorboort de doorschijnende membranen van het onderbewustzijn, de empirische wereld en dat of degenen die buiten onze waarneming liggen. Deze idolen hebben een tijdloosheid, het zijn artefacten buiten de tijd, het tesseract van een volk dat wil communiceren. Het doordringende bereik van de inspiratie die zijn werken hebben gegeven in anderen, zoals Lee Ronaldo van Sonic Youth, de Belgische dichter Peter Velhelst en Til Lindemann van Rammstein, illustreert hoe dicht hij bij een universele essentie is gekomen. De menselijke drang om meer betekenis te creëren of te zoeken, leven in de werken alsof een organisme zichzelf probeert te reproduceren in anderen. Dit kwam ook tot uiting in het aantal collecties, musea en privé-instellingen waar zijn werk over de hele wereld een thuis heeft gevonden, zoals MOU (Oudenaarde, België), SZU Fine Arts Museum (Shenzhen, China), Musée Ariana (Genève, Zwitserland) en het Stedelijk Museum (Amsterdam, Nederland).
Zijn praktijk verruimt het begrip ‘artiest in de studio’. Tijdens het werk balanceert Tahon tussen onverzadigbare materiële nieuwsgierigheid en sjamanistische wreedheid. Evenzo beginnen de begrippen 'toehoorders' ergens dichter bij de archeoloog af te dwalen en in sommige gevallen: gemeente, hoewel Tahon geen hogere wijsheid claimt. Geboren uit een periode van dissociatie, nodigen de werken uit tot contemplatie en reflectie, en vaak in hun aura is dit niet te weerstaan. Ondanks hun massa en dichtheid vertegenwoordigen de werken een intensiteit van beweging - van gehypnotiseerde choreografie in zijn studio. Het zijn samengevoegde ondernemingen die proberen zichzelf te begrijpen, en daardoor iets over onszelf ontdekken.

2. Video EO
Sporen van het ontstaan: kwetsuren en emotie. Worden iets meer dan een vriend. Keramiek. Meeste figuren androgyn. Het woord moeder zal ik niet snel gebruiken. Als er een waterval met het vrouwenlichaam gecombineerd wordt, smeltend ijs.
Het sacrale is essentie in mijn leven waarvan ik niet begrijp waar het vandaan komt.
Het gevoel alsof je ook weer aan het bouwen bent aan jezelf.
En dan besef je dat je zeer alleen staat ten opzichte van de dingen.
Ik denk dat dit object met spiritualiteit te maken moet hebben, en met een verlangen en een honger waaraan niet voldaan kan worden. Die opgelost wordt, in mijn geval dan, via sculpturen, waarvan ik soms durf te denken, vooral als ik aan het werk ben zoals aan deze hier, dat het lijkt op een vorm van gebed.

3. Johan Tahon – Refuge/Silence
Tentoonstellingscatalogus Museum Ariana
Musée Ariana, Genève; Curator Anne-Claire Schumacher (2019)

 

1000 Resterende tekens