Rondom de leegte nr 1, lijkt me een aanvaardbare Nederlandse vertaling voor de titel. Maar het woord Vacio heeft vooral veel ruimte in zich, in zijn verwantschap met vacuüm. Vacuüm wil zeggen luchtledig, iets zonder lucht er in. Iets is altijd een ruimte, zelfs als het een zwart gat betreft. |
||
Alrededor del Vacio I Eduardo Chillida IJzer 32 x 49 x40 cm |
De titel werkt ook overdrachtelijk: rondom de leegte kan ook zonder beeld begrepen worden. Het duidt dan op de wens om niet onderdeel van de leegte te zijn en maakt nieuwsgierig naar wat er rondom die leegte is. |
||
De twee poten schragen niet het vacuüm boven zich, maar worden omhoog gehouden door de ring van ontsnappende volumes, waarvan een drietal verticaal is gericht, een enkele horizontaal en een vierkante staaf gekanteld. De poten zijn net lang genoeg om dit zwevende ruimtelichaam aan de grond te houden. | ||
De uiteinden van het ruimtelichaam eindigen abrupt. Dat is in tegenspraak met hun oorsprong die lijkt te bestaan uit één ingewikkeld, opengevouwen en vervormd geheel, met een gat in het midden. Alsof er eerst een plaat was, zo dik als de vierkante basis van de twee poten, een plaat die onder een wals werd doorgetrokken, zodat de uitstulpende uiteinden ontstonden, die hun originele dikte behielden. Deze theorie is echter niet houdbaar zoals duidelijk is te zien. Het zou verstandiger zijn om uit te gaan van een platte doos, en nog een, en nog een stuk of vier staven, even dik als de dozen en die dan allemaal te denken als tegen elkaar aan gesmeed. | ||
Het is natuurlijk ook mogelijk een doos open te knippen en om te vouwen, alsof het karton was, maar de delen die haaks op elkaar staan weerspreken dit. En omdat sommige vouwen tussen de aanhechtingen naar buiten plooien, lijkt het meer alsof de vormen in het hete vuur uit elkaar zijn getrokken, dan in elkaar geduwd. Deze plooien verlenen het beeld een onverwachte zachtheid, een soort organische afkomst, die het erts-zijn van de aarde benadrukt. Het beeld wordt er humaan door, ondanks de geometrische strengheid van de uitstulpende vormen. | ||
Van hoe meer kanten het beeld wordt bekeken, des te ingewikkelder, des te ongrijpbaarder, des te meer onbegrijpelijk het wordt. Met taal alleen, zonder het beeld te ervaren, kom je er niet. Het vacuüm blijkt aan meerdere zijden over te gaan in de omvattende ruimte rond het beeld, en opeens lijkt het vacuüm zich ook binnen te sluiten tussen de ijzeren wanden van de uitstulpingen, alsof de totale vorm een soort ballon is, die ooit door Hephaistos werd geblazen zoals nu de glasblazers dat nog doen, maar dan in stereometrische veelhoeken en niet als ronde vormen. Het lijkt overal hol te zijn, hoewel dat eigenlijk niet waarschijnlijk is, wanneer je goed let op de uitkragende plooien van de aan elkaar gesmede delen. | ||
Als massieve vormen opgevat, wordt het beeld bij langdurig kijken ondraaglijk lichamelijk. Alsof deze vorm het eigen lichaam is, uitwaaierend de ruimte in, maar aan alle zijden begrensd. Een samenstel van grotere en kleinere organen, elk met hun eigen functie, aan elkaar geklonken door een onzichtbare hand die ergens, daarbuiten, in de ruimte rondwaart. De ruimte die omringt en tegelijk wegvliedt en zonder het lichaam van de toeschouwer onmogelijk leeg zou zijn. Het beeld is de toeschouwer zelf, binnen en buiten tegelijk, met een ruwe ijzeren huid die de grens vormt tussen zichzelf en wat omringt, en tussen wat het bevat en buiten houdt. Onmogelijk eenzaam, niet in een ander te voegen en stomp. Het beeld maakt rondom de leegte de ruimte aanwezig, die mij opneemt. |
Abonneren
Rapporteer
Mijn reacties